zondag 7 december 2014

Biodiversiteit: wat is dat?

Biodiversiteit of soortenrijkdom is de verscheidenheid van verschillende levensvormen. Kortom hoeveel verschillende dieren, planten, paddenstoelen, schimmels, bacteriën en virussen er zijn.

Schubvaren - Hugo de Grootstraat © Erik van Dijk
Vaak wordt een hoge biodiversiteit geassocieerd met ongerepte natuur. Deze associatie is echter onterecht. Voor het Amazonewoud gaat dit zeker op. Aan de westkant van de Amazone zijn natuurparken met alleen al 1000 vogelsoorten. Maar de natuur van Spitsbergen is even omgerept, maar kent wel een zeer lage verscheidenheid aan organismen. Voor de vogels zijn er bijvoorbeeld slechts circa 70 soorten.

Een lage biodiversiteit kan dus in een ongerepte natuur voorkomen. En andersom: er is niets minder natuurlijks te verzinnen dan een stedelijke omgeving. Toch is de biodiversiteit er enorm!

In het algemeen geldt: hoe warmer en natter het klimaat, des te groter de biodiversiteit. Ook meer variatie in een gebied (verschillen in reliëf, hoogte, temperatuur, vruchtbaarheid van de bodem, zonbelichting, mate van begrazing en bodemtypes) draagt bij aan een hogere soortenrijkdom.

Ingrepen van de mens kunnen de biodiversiteit in een gebied sterk verkleinen of juist vergroten.

Op het platteland zorgt de intensieve landbouw met gif, een lage grondwaterstand, overbemesting en monoculturen voor een flink lagere biodiversiteit.

In het urbane milieu (de stad) daarentegen zorgen de mensen met de variatie van de inrichting van de openbare ruimte voor een veel hogere biodiversiteit dan wanneer dit gebied niet door mensen gebruikt zou worden. De stad is een erg gevarieerd landschap, wat resulteert in veel verschillende planten en dieren. Dit betekent echter niet dat alle soorten in de stad een plekje kunnen vinden. Er zijn ook veel soorten die in de stad helaas ontbreken. Dit geldt voor soorten die afhankelijk zijn van biotopen die alleen in open en/of uitgestrekte natuurgebieden tot ontwikkeling kunnen komen. Maar er zijn gelukkig ook veel soorten planten en dieren van bijvoorbeeld stenige milieus die juist in de stad voet aan de grond krijgen. In Nijmegen zijn dit vaak soorten die uit meer bergachtige streken komen. Voorbeelden in Nijmegen zijn: Zwarte Roodstaart, Slechtvalk, Muurleeuwenbek, Schubvaren en Steenbreekvaren.  


Auteur: Erik van Dijk